Ik sta dicht bij het kind; dat vind ik het mooie aan mijn werk
“Mijn hart ligt echt bij de kinderen die elke dag naar het Kinderdienstencentrum komen. De sfeer is er open en gezellig, mijn werk is veelzijdig, uitdagend en zo dankbaar. Met elk stapje dat een kind zet, zijn we blij. Als ik hier één ding heb geleerd, is het wel om kleine dingen te waarderen.”
Een goed leven. Cliëntbegeleider Amber maakt er werk van
“Je staat hier dicht bij het kind en werkt meer samen met ouders. Precies de verdieping die ik zocht en die ik in het onderwijs niet had gevonden”, vertelt cliëntbegeleider Amber Arga (29). Na het behalen van haar mbo-diploma onderwijsassistent ging ze pedagogiek studeren aan het hbo. Haar eindstage liep ze op het Kinderdienstencentrum van Lunet. Ze ging er niet meer weg. “Vooral het doelgerichte werken sprak me aan. Alles draait hier om de vraag: wat heeft dit kind nodig om zich verder te ontwikkelen? In het onderwijs ga je uit van een groep die je iets wil leren. Hier is het kind mijn uitgangspunt: wat kan dit kind en wat past bij hem of haar? Dat vind ik het mooie aan dit werk.”
Elke dag is anders
Het Kinderdienstencentrum van Lunet geeft dagbehandeling aan kinderen vanaf nul jaar met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking. Elke groep is heel verschillend. In Ambers groep zitten negen kinderen van 2 tot 6 jaar die worden voorbereid op een vorm van onderwijs. Amber maakt voor elk kind een plan, samen met het team en de ouders, en zet de lijnen uit. “Ik organiseer ook activiteiten, heb wat zorgtaken en geef de kinderen veel individuele aandacht. De jongen met autisme, die graag alles op dezelfde manier doet, leer ik dat je ook kunt schakelen. Het meisje dat verdrietig is en niet mee wil doen, neem ik apart om uit te zoeken wat er is.”
Niet alle kinderen kunnen vertellen wat er in ze omgaat, zegt Amber. “Ik probeer daarachter te komen door goed te kijken naar hun gedrag en kleine veranderingen op te merken. Een boeiende uitdaging! We laten vaak zien wat we zeggen. Zo gebruik ik een kaart met plaatjes waarop je emoties kunt aanwijzen. Of ik teken wat er is gebeurd. Aan de muur hangen pictogrammen met de activiteiten van die dag. Zo weten de kinderen wat we gaan doen.”
Spelenderwijs leren
“Het leren gaat hier spelenderwijs. Als we in de kring zitten, oefenen we met tellen of doen we een taalspelletje. Zo leren de kinderen ook meteen om stil te zitten en op hun beurt te wachten. We knutselen regelmatig, gaan soms zwemmen of gymmen en vaak buitenspelen om lekker te ontladen. De lunch is altijd heel gezellig. De kinderen mogen hun eigen boterham smeren en zelf kiezen wat ze erop willen. Zo stimuleren we zelfstandigheid.”
Je staat er nooit alleen voor
“Je staat altijd met z’n tweeën op de groep én je hebt een fijn team dat achter je staat. Dat maakt mijn werk extra interessant. Als ik er bijvoorbeeld niet achter kom waarom een kind zich terugtrekt, overleg ik met de gedragsdeskundige. We hebben ook een spelbegeleider, communicatietrainer, logopedist en fysiotherapeut in huis. Allemaal betrokken en behulpzame collega’s met wie ik kan sparren; je staat er hier nooit alleen voor.”
Vrolijke boel
“Mijn doel? Ik wil voor elk kind het best mogelijke eruit halen. En vooral veel plezier maken! Dat is voor mij een goed leven. Ik vind het belangrijk dat de kinderen met een tevreden gevoel naar huis gaan. En zin hebben om morgen weer terug te komen. Humor helpt hierbij; het is vaak een vrolijke boel!”
Meebewegen
“Als begeleider wil je soms te snel gaan. Van de kinderen leer ik dat je ook even mag stilstaan. Ze moeten het zelf proberen, in hun eigen tempo. Je moet steeds met ze meebewegen. Ik heb ook geleerd om klein te denken. Zo kan conflicten oplossen een leerdoel zijn. Of samen spelen. Mijn voldoening haal ik ook uit kleine dingen. Als ik ’s morgens binnenkom en een kind geeft mij spontaan een knuffel, is mijn dag al goed.”
Samenwerken met ouders
“Met de ouders probeer ik een prettige samenwerking op te bouwen. Wanneer ouders bepaalde verwachtingen hebben en het loopt anders, bijvoorbeeld als hun kind niet naar een gewone basisschool kan, dan kan dat confronterend zijn. Ik probeer hen hier zo goed mogelijk bij te begeleiden. Alle kinderen moeten hard fietsen om verder te komen, leg ik dan uit, maar onze kinderen moeten tegen een berg op fietsen; dat duurt langer en kost meer moeite.”
Onbekend maakt onbemind
Op de vraag of ze ook andere werkgevers heeft overwogen, antwoordt Amber: “Nee, ik heb niet verder gekeken, want het beviel me meteen zo goed bij Lunet. En vroeger dacht ik nog wel dat de gehandicaptenzorg niets voor mij zou zijn! Maar dat kwam omdat het onbekend voor me was. Ik zou dus zeggen: kom een keer kijken en kom het zelf ervaren. Dan word jij misschien net als ik verrast en blijkt dit werk juist heel goed bij je te passen.”